Vijf vragen aan leden van het Ives Ensemble ter kennismaking. Deze keer: John Snijders.
Wat is je eerste herinnering aan muziek?
Mijn vroegste herinnering (denk ik) is er niet een waarvan je zou denken dat iemand er beroepsmusicus van zou willen worden. Mijn ouders hadden een grammofoonplaat met opera aria’s gezongen door Enrico Caruso. Ik was als 4-jarige zo enorm bang voor het portret van de zanger (staande in een of andere deuropening) op de platenhoes dat als mijn vader de plaat opzette ik onder het uitroepen van “niet die meneer die thuis is!” onder het bed van mijn ouders vluchtte en wachtte tot de plaat klaar was. Blijkbaar is het toch nog wel goed gekomen en is het enige gevolg van dit trauma een niet al te grote interesse in Italiaanse opera.
Welk(e) instrument(en) bespeel je?
Behalve piano bespeel ik celesta, harmonium, fortepiano, synthesizer, orgel (hoewel mijn pedaaltechniek nooit om over naar huis te schrijven is geweest) en eigenlijk ongeveer alles met toetsen, behalve accordeon.
Welk stuk of welke componist speel je het liefst?
Dat is een vraag die eigenlijk iedere dag een ander antwoord zal krijgen. Het ligt niet alleen aan mijn bui, maar ook aan de situatie. Thuis speel ik veel muziek die ik niet zo gauw in het openbaar zou uitvoeren, niet omdat ik dat niet zou willen, maar omdat het niet zo erg past binnen het repertoire dat ik doorgaans met het ensemble speel. Chopin, Beethoven, Schumann, Ravel, Poulenc zijn veel langskomende namen op de lessenaar van mijn vleugel. Met het ensemble zijn het Feldman, Cage, Barry, Ives die ik graag vaak zou willen uitvoeren. Gelukkig zijn we in de omstandigheid dit met grote regelmaat te doen.
Wat is er leuk aan het spelen in het Ives Ensemble?
Het spelen van muziek waarvan ikzelf denk dat het heel erg nodig is om zoveel mogelijk mensen ermee in aanraking te laten komen, omdat ik vind dat tot het allermooiste behoort dat er in de laatste decennia is gemaakt. Als programmeur van het ensemble heb ik natuurlijk wel het voordeel dat ik een grote mate van zeggenschap heb over de te spelen werken en ik probeer dat zo consciëntieus mogelijk te doen. Verder vind ik het samen werken aan composities zonder tussenkomst van een dirigent een hele mooie manier van het ontwikkelen van een interpretatie. Je wordt gedwongen nog beter naar elkaar te luisteren, tijdens het spelen en bij de gesprekken onder repetities, en het zorgt voor een hele hechte manier van spelen. Natuurlijk wordt dit nog versterkt door het feit dat de meeste spelers van het ensemble elkaar al sinds hun conservatoriumstudie kennen en al die jaren samen zijn blijven spelen.
Waar lig je wakker van?
Hoewel ik doorgaans geen problemen heb om in slaap te komen zijn er zeker een aantal zaken die me grote zorgen baren: de grove, ongemanierde, neoliberale wijze waarop er op het moment in Nederland over cultuur (en onderwijs, en wetenschap, en zorg, en milieu) wordt gesproken en de wijze waarop de huidige politieke machthebbers cultuur bewust in een kwaad daglicht probeert te plaatsen. Het dédain waarmee de kunst bejegend wordt, gekoppeld aan het feit dat de overige partijen aan alle kanten van het politieke spectrum geen enkele interesse voor cultuur lijken te hebben, wellicht omdat er nauwelijks stemmen mee te scoren zijn. De verbaasde, ontzette blik waarmee vanuit het buitenland naar de veranderingen in ons land wordt gekeken spreekt boekdelen. Cultuurvernietiging door desinteresse is misschien nog wel erger dan door overtuiging. Tegen overtuiging valt te vechten, tegen desinteresse niet.
Toch lijkt het me in niemands belang op te geven. Ik spendeer menig uur aan het denken over mogelijke wegen en oplossingen waardoor niet alleen het Ives Ensemble, niet alleen de muzieksector, maar het hele culturele leven iets terug kan krijgen van de essentiële rol die het in iedere zichzelf respecterende samenleving zou moeten hebben.
28/10/2011 - Categorieën: Uncategorized