Vijf vragen aan leden van het Ives Ensemble ter kennismaking. Deze keer: Rik Andriessen
Wat is je eerste herinnering aan muziek?
Het zullen de liedjes geweest zijn die mijn moeder voor mij zong. Kinderliedjes, maar ook die van Annie MG Schmidt/Harrie Bannink en de Leidse Sleuteltjes herinner ik me. Verder zie ik mij iets ouder driftig naast de grammofoon meedirigeren met het vioolconcert van Mendelssohn. En lopend op straat in de voorjaarszon, songs neuriënd die ik stiekem op de radio gehoord had, van de Who en de Small Faces.
Welk(e) instrument(en) bespeel je?
Dwarsfluiten, in alle maten.
Welk stuk of welke componist speel je het liefst?
Ik ben gefascineerd door wat Louis Andriessen ‘goede noten’ noemt. Muziek die werelden opent, authentiek, veellagig en zonder teveel poespas of rimram. Die is er in talloze verschijningsvormen. Het zoeken, vinden of zomaar tegenkomen daarvan – dat laatste maakt de ervaring soms nog indringender – blijkt een ding in mijn leven. Dan het spelen: onvoorwaardelijke liefde voor mijn instrument heb ik niet. En het spelen om het spelen heeft ook niet mijn grootste belangstelling. Bijzonder wordt het als je goede noten een stem kan geven: een proces van inspiratie, denken, het je voor zover als mogelijk eigen maken en uiteindelijk in klank vormgeven.
Wat is er leuk aan het spelen in het Ives Ensemble?
Precies dat laatste.
Waar lig je wakker van?
Ik slaap over het algemeen goed, maar bij ‘grote zaken des levens’ word ik wel eens heel vroeg wakker.